Ingrediënten
- voor 4 personen/ 4 pasteitjes
- • 4 ragoutbakjes
- • 40 gr. boter
- • 40 gr. bloem
- • 100 gr. gare kipstukjes of vleesresten
- • 75 gr. champignons, fijngehakt
- • 4 dl. bouillon
- • peper/zout
Recept
Als voorafje of bij de lunch was het pasteitje in de jaren 60 een bestseller. Bij menig restaurant stond dit op de menukaart. Ook nu is een goed pasteitje nog heerlijk en wordt het vaak gegeten als voorgerecht. De van bladerdeeg gemaakte ragoutbakjes zijn verkrijgbaar bij de supermarkt, maar er zijn ook banketbakkers die ze bakken. De ragout kan variëren: bv. kalf, rund- of kippenragout.
Stappen
1 Klaar | Verwarm de oven voor op 170 graden. |
2 Klaar | Smelt eerst de boter en voeg er dan de bloem aan toe. Laat de bloem even garen, maar stop voordat die bruin wordt. |
3 Klaar | Giet er de helft van de bouillon bij en roer het geheel tot een gladde massa. Voeg er beetje bij beetje de rest van de bouillon bij. |
4 Klaar | Voeg de kipstukjes en champignons aan de ragout toe. Laat dit 5 minuten al roerend zacht pruttelen. Breng op smaak met zout en peper. |
5 Klaar | Snijd de kapjes los van de ragoutbakjes en zet ze 15 minuten in de voorverwarmde oven. Eet smakelijk! |
6 Klaar | Vul de ragoutbakjes met de kippenragout. Strooi er eventueel wat peterselie over en dien de pasteitjes daarna direct op. |